De waarheid van Sai Baba

het verhaal van een bevochten ontgoocheling

 

Matthijs van der Meer

Aanvankelijk zag ik er geen brood in: ik wilde een guru met een kleine schare toegewijden en niet een die er al 30 miljoen aan z'n gewaad had hangen. Maar het onwaarschijnlijke gebeurde: ik liet me overhalen tegen 'de neiging van mijn ego' in te gaan en werd Sai-devotee.

Toen ik het eenmaal was ging ik er ook voor. Moeite met geloven had ik niet. Voorbewerkt als ik was door auteurs als Spalding en Yogananda, beschouwde ik onder invloed van Sai-VIPs als Sandweiss, Krystal en Murphet de wonderen van Sai Baba als een matter of fact. Daar eenmaal vanuit gaande kon ik me niet voorstellen dat Sai Baba niet tevens tegoedertrouw zou zijn. Wie tot het doen van wonderen in staat was, sprak hoedanook de waarheid. Want, zo redeneerde ik, op een dergelijk niveau zou geen wezen zo stom zijn z'n spirituele kapitaal te gronde te richten door onwaarheden te spreken. Dus als Sai Baba zei dat hij avatar was, God in mensengedaante, dan moest dat wel zo zijn. En waarom ook niet? Als God almachtig was, dan was het voor Hem immers geen moeite een menselijke gedaante aan te nemen. En deed Hij dat eenmaal, dan kon Hij er toch ook net zo goed meteen bij vertellen wie Hij was! Het verbaasde me dan ook dat mijn devotee-zijn op zoveel onbegrip stuitte in mijn omgeving. Want voor mijn gevoel had ik geen keus: ik kon toch moeilijk kiezen God niet te volgen?

Niet alleen het onbegrip verbaasde me, vooral ook het gebrek aan interesse. Terwijl het me toch onvoorstelbaar leek dat zoveel verschillende auteurs, waarvan sommigen aangaven ooit als scepticus op reis te zijn gegaan, allemaal tot vergelijkbaar misleide bevindingen zouden zijn gekomen - zoveel verschillende verhalen, en van zo'n levensechtheid vaak... En was het niet ronduit prachtig dat Sai Baba ons daadwerkelijk scheen te willen laten zien dat de geest boven de natuurwetten kon staan en dat wonderen inderdaad mogelijk waren? Dit gegeven behoorde toch voor op zijn minst het establishment van de theoretische fysica van schokkende betekenis te zijn! Maar elke respons bleef uit van dergelijke kanten. En dus moest ik voor mezelf conclusies zien te trekken - op basis van verslagen van degenen die mij (in tijden van kleinere aantallen devotees) waren voorgegaan:

Hij bewoog zijn hand op de wijze die hij zich heeft aangewend bij het creëren van voorwerpen en er verscheen een witte, zachte massa ter grootte van ongeveer de helft van een gesloten vuist. Hij strekte zijn hand uit en liet het ons zien. "Het is suikergoed", zei hij. En toen, met een kinderlijk onbevangen stem van verwondering, "'Kijk, je kunt nog zien hoe het scheppingsproces aan de gang is."

In de palm van zijn hand was water zichtbaar dat langzaam in de massa suikergoed verdween. [.] Tegen de tijd dat we in Californië arriveerden, was het suikergoed aardig hard en broos geworden. (Hislop 1985, 44).

Voor wie er überhaupt naar keek, leek er geen twijfel mogelijk. Het waren de details die overtuigden. En nota bene: Sai Baba beloofde iedereen die zich oprecht op hem richtte, te zullen bijstaan op diens weg! Zelf verkeerde ik al jarenlang in knellende problemen (waarvan zelfs intimi weinig afwisten) en ik was op elk stipje hoop gespitst geraakt. Logisch dus dat ik al vlug, te weten in juni '89, 19 jaar oud, voor het eerst naar Baba reisde.

Er volgde een 'interview' (groepsontmoeting) en voor het eerst zag ik de wonderen van dichtbij. Ook nam Baba mij even apart in het aangrenzende kamertje achter het gordijn. 'How do you feel?' vroeg hij ernstig, om vervolgens, nog voor ik wat kon zeggen, in sneltreinvaart mijn problemen samen te vatten. "Don't worry" benadrukte hij, "I'll help you!". Daarna knoopte hij mijn broek los en nam even een kijkje bij de bagage in mijn onderbroek. Vervolgens maakte hij onder mijn ogen een 'materialiserende beweging' en verscheen er een kleverige vloeistof op zijn vingers, die hij op mijn buik smeerde. Naderhand kon mijn euforie niet op. Al gauw brandde ik van onrust: ik hunkerde naar de rest van het verhaal (een uitweg uit mijn levenssituatie). En dus zou ik Baba niet teleurstellen. Ik zou doen wat in mijn vermogen lag om hem te dienen - deze kans mocht ik niet missen! Ik was, kortom, echt een devotee geworden.

Speldeprik

Na jaren van intens zoete hoop raakte in februari '93 de droom verstoord. Natuurlijk: ik had over Baba wel eens vaker wat negatiefs gelezen. Maar de studie van Dale Beyerstein was het eerste kritische geluid dat grondig genoeg was opgebouwd om serieus te nemen. De acute ontreddering die daarbij bezit van me nam zal me levenslang bijblijven.

Ook hier waren het de details die overtuigden. Bijvoorbeeld met betrekking tot Sai Baba's vermeende creatie van een zogenaamde 'lingam' (een ovale, gladde steen), die hij jaarlijks met mahasivarathri ophoestte vanuit zijn keel. Beyerstein citeert onder meer de devotees zelf: 'Baba heeft verklaard dat Hij het vaak moeilijk vindt de formatie van lingams in Zijn binnenste uit te stellen of te verhinderen.' (N. Kasturi, geciteerd in Beyerstein 1992, 71). Opmerkelijk: God, die iets moeilijk vindt... Terwijl het uitbraken van een lingam een kunstje is dat door Indiase 'heilige mannen' wel vaker wordt uitgehaald, aldus de grote Houdini in een ander citaat. En wel door er (zij het na enige training) botweg van tevoren een in te slikken - met dien verstande dat het weer uitbraken van de lingam dan vervolgens uiteraard binnen afzienbare tijd doorgang moet vinden... Een ander voorbeeld betrof de Amerikaanse Walter Cowan, die door Sai Baba uit de dood zou zijn opgewekt nadat artsen hem hadden afgelegd - een verhaal dat door zowel betrokken personeel als de betreffende artsen met klem bleek te worden weersproken.

Nu leefde onder devotees de vaste gewoonte om alles wat aan Baba maar twijfelachtig dan wel opvallend menselijk was, te interpreteren als zijn maya, oftewel zijn (goddelijke) identificatie met de realiteit van het mens-zijn. Schijnbare falsificaties konden langs die weg altijd als een moedwillige test van het vertrouwen van de devotee worden uitgelegd. Maar op zo'n manier kon je je natuurlijk alles wel laten aanleunen! De hele redenering liet zich welbeschouwd slechts volhouden zolang er tenminste één onomstotelijk wonder bleef staan op basis waarvan devotees het aanvankelijke vertrouwen redelijkerwijs konden stellen. Zou die basis wegvallen, dan zou er slechts de mogelijkheid van blind geloof overblijven - en dat was nou net hetgeen waarvan ik met Sai Baba had gemeend te zijn gevrijwaard!! Mijn wereld schudde, nu bedoelde vertrouwensbasis (althans voor mijzelf) op zijn best twijfelachtig was geworden. Met als logische consequentie dat onvermijdelijk ook Baba's goede trouw ter discussie kwam te staan. En zo moest ik terugdenken aan een verhaal uit de HP/De Tijd van januari '92: dat van de Londense Keith Ord, die verklaard had door Sai Baba herhaaldelijk seksueel te zijn geïntimideerd.

De breuk

Ik had het aanvankelijk naast me neer gelegd. Al had ik tegelijk voorvoeld dat het verhaal waarschijnlijk klopte, omdat ik feitelijk zelf immers iets had meegemaakt dat (zo men wilde) in de richting wees... Ik had er alleen nooit zoveel achter gezocht. Ik was er van uit gegaan dat Baba, die immers alwetend zei te zijn, dus ook wist wat hij wel en niet met me kon doen. Maar bij nader inzien waren er blijkens het verhaal van Keith ook devotees die anders hadden gereageerd. Omdat ze door Baba zouden zijn gebruikt voor daadwerkelijk sexuele handelingen. Eén van die devotees, zo bleek toen ik eenmaal contact legde met de geïnterviewden uit het artikel, was Keiths vriend Michael Pender geweest. Binnen anderhalve maand na afloop van een reis naar Baba en 10 interviews, had hij zelfmoord gepleegd. Tevens bleek er een door Baba gesanctioneerd mediamiek bericht te zijn gepubliceerd n.a.v. de ontstane commotie onder Nederlandse devotees - een zogenaamd 'Sai-bericht' van Lucas Ralli. Ralli woonde bij Keith in de buurt en had hem zodoende maar even langs laten komen. In het bericht vervolgens, was alles wat Keith naar voren bracht in scherpe (tot in Keiths richting: vernederende) bewoordingen ontkend.

Een dergelijke reactie liet zich in mijn ogen niet rijmen met de kern van Baba's leringen: satya, dharma, shanti, prema (waarheid, rechtvaardigheid, gelijkmoedigheid, liefde). Behoorden we als devotees niet tenminste ook liefdevol te zijn naar juist Keith, ons te onthouden van voortijdige oordelen en in alle rechtschapenheid te pogen de waarheid recht aan te kijken? Was openstaan voor de (diepste) werkelijkheid tenslotte niet de essentie van alle spiritualiteit?

In de stille hoop Baba's vermeende goddelijke spel uiteindelijk toch te zullen doorgronden schreef ik Keith november '93 een brief waarin ik voorstelde om met een groep van andere 'incest-slachtoffers' naar India te reizen en Baba, in een situatie waarin hij niet zou kunnen ontkennen, om een verklaring te vragen. "Je voorstel [.] doet me huiveren en in verrukking raken tegelijk", antwoordde Keith, die zich verder aangenaam verrast toonde met mijn brief. Maar mijn hoop op een positieve verklaring voor Baba's intimidaties werd niet door hem gedeeld. De Baba-episode lag achter hem en terugkeren schrikte hem af. "Waarom voor niets je leven op het spel zetten?" zou hij me tenslotte op het hart drukken. Hij moet mijn vertwijfeling goed hebben aangevoeld, want onverwacht belde hij op. In het gesprek dat volgde kwamen de meer schokkende details rond Baba's misbruik naar voren - waaronder Michaels schoorvoetende confessie dat Sai Baba zich oraal door hem had laten bevredigen. "Hij, hij... wilde dat..." zo had hij uitgebracht naar Keith. Ze waren er getweeën van puur ongemak bij in lachen uitgebarsten; Keith had hem maar moeilijk kunnen geloven. En geschokt door de zelfmoord die volgde, zou hij besluiten middels een reis naar Baba een antwoord te gaan zoeken - met als resultaat dat ook hij slachtoffer werd.

Het leek te gruwelijk om waar te kunnen zijn. Er waren ondertussen maanden verstreken sinds ik me was begonnen te wenden tot elke Sai-auteur die ik maar een brief wist toe te spelen. John Hislop had ik bijvoorbeeld al gehad, die had met een enkel zinnetje gebakken lucht volstaan. In mijn wanhoop ondernam ik nu dus maar een wat grondiger doorleefde poging richting Samuel Sandweiss (die was tenslotte psychiater). Antwoord zou echter niet volgen. Ondertussen ontstond een kloof tussen mij en de devotees die ik kende. Tot ik op 13-5-'94 moest beseffen dat ik zelf geen devotee meer was.

Onder ogen

Juni '95 bezocht ik Keith. Het bleek een uitzonderlijk mooie negroïde jongen. We spraken en spraken en ik maakte opnames op cassettes. Van het ene detail naar het andere vertelde Keith van waar hij destijds doorheen was gegaan. Van de verguizing door devotees nadat hij ter plaatse eenmaal zijn mond opendeed. Van een moment waarop hij dreigde te zullen worden gestenigd. Van de aanvankelijke jaloezie om de interviews die hij kreeg. Van Baba's omhelzingen en aanrakingen. Van de vertwijfeling, de eenzaamheid, de angst... En tenslotte, meer in detail, van Baba's opvallende tekenen van opwinding. Ergst van alles was wellicht dat terwijl Keith na afloop van de eerste handtastelijkheden zijn broek weer optrok, Baba hem met een vinger op zijn lippen had verzocht: "Don't talk!" - het maakte de incest-analogie compleet en het diep kwalijke van dit hele gebeuren onontkoombaar duidelijk.

En juist in deze situatie deed zich de overweldiging voor van Baba's leela, zijn (vermeende) spel met de natuurwetten. Door de dunne stof van zijn gewaad heen liet hij in een volgend privé-interview zijn mannelijkheid betasten. Om even later dezelfde hand nog eens opnieuw te begeleiden, maar ditmaal langs hetgeen opeens een vrouwelijk geslachtsorgaan scheen te zijn... En terwijl Keith verbijsterd voelde, kreunde Baba snel en zachtjes: "Good-good-good!" Om vervolgens te zeggen: "This is divinity. Is that what you want?"

Twee dagen later zat ik bij de man van wie de ontkenning was uitgegaan, Lucas Ralli, die vooral dat laatste benadrukte. Alsof de rest er eigenlijk niet toe deed. Als was het qua betekenis om het even geweest, zou Baba i.p.v. zijn genitaliën een machinegeweer hebben aangeboden: "Dit is goddelijkheid. Is dat wat je wilt?" Een uur had hij voor me uitgetrokken. Een uur dat met wonderverhalen scheen te moeten worden gevuld; voor ik ook maar in de buurt van mijn punt kon komen waren er meer dan 25 minuten om. Tastend naar een opening herinnerde ik hem aan zijn eerdere verklaring dat hij Keith nota bene geholpen meende te hebben destijds. Om vervolgens terug te wijzen naar het bewuste `Sai-bericht': "Ik weet zeker dat Keith zich nooit zou kunnen vinden in deze tekst" - "Nee, ik begrijp wat je wilt zeggen", klonk er bevestigend doorheen. "Het betreft hier immers", zo vervolgde ik met een impliciete verwijzing naar Keiths verhaal, "een vlakke ontkenning". En met voorzichtige nadruk voegde ik er aan toe: "Dat is wel erg hard tegenover iemand die door zo'n ervaring heen moest". Opeens bleef Ralli even stil. Om vervolgens het gesprek bedachtzaam een andere kant op te buigen. Ik pakte de draad terug en citeerde zijn bericht: "'Geen van zulke ongepaste handelingen heeft ooit plaatsgevonden' - voor mij, voor mij, voor mij... is dat een leugen!" Hij onderbrak: "Vorm je eigen mening erover". Nog meer stilte; Ralli staarde in zijn aantekeningen. "Ik kan het niet begrijpen" zo pleitte ik, Awant de rest van de boodschap gaat over waarheid: 'de waarheid zal de overhand hebben. Concentreer al je inspanningen op het verspreiden van de waarheid' Maar deze zelfde boodschap bevat een leugen..." Doch Ralli weigerde verantwoordelijkheid te erkennen: hij verklaarde 'slechts een instrument' in handen van Baba te zijn geweest. Nadat ik eenmaal vertelde van mijn ervaring en van alles wat ik wist, werd er echter getemperd met de bevestiging dat er geen twijfel over was dat er 'zoiets' (als sexuele intimidatie) had plaatsvonden... En naar het waarom ervan verklaarde hij net zo nieuwsgierig te zijn als ikzelf. "Maar Baba weet wat we willen en geeft ons wat we willen", aldus Ralli. Kennelijk had er dus een diep sexueel verlangen richting Baba geleefd bij de betreffende devotees - en Baba, in diens onuitputtelijke mededogen, moest dat verlangen hebben vervuld. Of misschien dat hij sommigen wellicht via een juist traumatische ervaring naar een normaler leven zou hebben geleid. "Wat dan te denken van de zelfmoord van Michael?" wierp ik tegen. "Nou, we hebben allemaal een vrije wil toch?" antwoordde hij. "En had hij trouwens ook geen AIDS?" Ik werd met stomheid geslagen. Maar Ralli hield vol: "Ik heb het hier opgeschreven: deze jongen was HIV-positief en ernstig ziek toen 'ie thuis kwam."

Nota bene: de enige met wie hij ooit over Michael gesproken kon hebben, was Keith, die laatstgenoemde nadrukkelijk als 'uitgesproken vitaal' had beschreven. Wat moest ik hier nu mee? Maar lang zou ik niet dubben. Keith en ik werden te eten gevraagd bij diens moeder, die me vele fotos van Michael liet zien: een knappe blanke die zich steevast ondeugend lachend had laten kieken. Enige tijd later zag ik hoe haar voor een moment de tranen in de ogen sprongen: "Het is zo'n verdomd hard feit dat zonder Sai Baba, Michael vandaag nog in leven zou zijn."

The Findings

Ik voelde me machteloos. Keer op keer gingen mijn gedachten weer uit naar Baba's studenten; tweemaal daags had ik ze gedwee het tempelplein zien opmarcheren destijds in India. Ik dacht aan hoe intens ik hen benijd had. En aan de vertedering van de devotees aan de kant als Baba weer eens een schooljongetje langs zijn wang streek... Ik realiseerde me wat het betekend moest hebben - "Mijn studenten zijn mijn eigendom", had Baba ergens gezegd. Het beklemde me. Hoe lang zou het nog duren eer de ijsberg zou worden ontbloot? Wat zou er voor nodig zijn?

Toen in mei '96 Sandweiss naar Nederland kwam maakte ik van de gelegenheid gebruik hem persoonlijk een copie van mijn brief van eertijds in handen te drukken. Maar nog zou hij niet antwoorden. Desondanks zou de moeite niet vergeefs blijken. Enkele mensen van de organisatie merkten mijn actie op, en als door een zegen van Baba werd ik uitgenodigd in oktober '96 een ontmoeting te hebben met de toen 81-jarige Phyllis Krystal. Krystal onderkende zowel Baba's intimidaties als de toedekking ervan door de organisatie in India. Met dien verstande dat ze zich onthield van het trekken van conclusies. Voelbaar was, hoe ze bleef tasten naar openingen voor de goddelijke verklaring waarnaar ik ook zelf aanvankelijk zo hard had gezocht. Ik betoogde dan ook dat er welbeschouwd geen enkel rationeel houvast meer bestond op grond waarvan Sai Baba nog van een crimineel te onderscheiden viel (op de gegeven basis hadden ook Hitler en Nero immers avatars kunnen zijn!). "Zelfs als we in ons hart vertrouwen hebben in Baba", zo voerde ik aan, Adan nóg behoren we in ons gedrag Sai Baba aan te klagen, omdat dat in een situatie als deze onze morele plicht is!" Maar al erkende ze de logica van mijn ethiek, Krystal bleef vermijden er consequenties aan te verbinden.

Bij het afscheid zei ze mij toe het mij te zullen laten weten als zich nog nieuwe inzichten zouden voordoen. Van de gruwelijke 'inzichten' waartoe onthullingen gedurende volgende jaren aanleiding zouden geven, berichtte ze me echter niet - ofschoon het werk van David Bailey, een Sai-VIP uit haar eigen kring van bekenden, haar moeilijk ontgaan kan zijn. Bailey zelf vertelt althans haar goed op de hoogte te hebben gehouden. Wat begon als een droom, met een positie als vrijwillig docent muziekgeschiedenis op Baba's universiteit, werd aanleiding tot broeiende onzekerheid toen hij eenmaal tot de geprivilegeerden van de 'inner circle' ging behoren. Van daaruit zou hij, tot zijn amper voorstelbare ontsteltenis, niet alleen de waarheid omtrent alles op het spoor komen, maar deze vanuit diens gegeven persoonlijke betrokkenheid bovendien stukje bij beetje beginnen bloot te leggen. Uiteindelijk zouden hij en zijn vrouw Faye een aantal juridisch nagetrokken verklaringen bijeenbrengen in hun rapport The Findings - een greep uit de nachtmerrie van goocheltrucs en misleiding, moorden en verdwijningen, financiële trucage, executie van studenten door de Indiase politie, omkoping, chantage, gedwongen groepssex en anale penetratie van kinderen. Parallel hiermee verscheen in de Indian Skeptic van augustus '99 een misselijkmakend verslag van de systematische selectie van mooie jongetjes door de Indiase Sai-organisatie.

Genoemde ontwikkelingen waren aanvankelijk langs me heen gegaan. Tot ik onverwacht werd opgebeld door een ooit fanatieke devotee die jaren tevoren, na mijn over-geëmotioneerde gedram omtrent Baba's misbruik, maar was opgehouden contact te onderhouden. "Je zult niet verwachten waarom ik je bel" begon hij.

 

Het rapport The Findings van David Bailey is te bestellen bij Stijntje Riemersma, tel: 0204031416.

Referenties:

Beyerstein, Dale, Sai Baba's Miracles; an overview, Dale Beyerstein, Vancouver 1992.

Eijk, Piet van der, 'De wonderdoener', HP/De Tijd, 31-1-'92.

Hislop, John, My Baba and I, Birth Day Publishing Company, San Diego 1985.

Premanand, Basava, 'The Sai Baba and his students', Indian Skeptic, augustus 1999.

Vertalingen:

Matthijs van der Meer.